Voor de procedure van subsidieverlening is het van belang onderscheid te maken tussen rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten.
Rijksmonumenten
Rijksmonumenten vertegenwoordigen landelijk gezien een bepaalde cultuurhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarde. Om in aanmerking te komen voor een subsidie, moeten u als eigenaar van een monument bij het aanvraagformulier een periodiek instandhoudingsplan (pip) voor 6 jaar indienen.
Dat pip moet:
- gebaseerd zijn op een bouwkundig inspectierapport (niet ouder dan 2 jaar en bijvoorbeeld opgesteld door een architect of monumentenwacht).
- een overzicht geven van de voorgenomen werkzaamheden.
- de beoogde resultaten beschrijven (bestek, besteksparagraaf of werkomschrijving).
- een meerjarenplan voor de werkzaamheden bevatten.
- een meerjarenbegroting bevatten.
Eigenaren van rijksmonumenten die als woonhuis worden aangemerkt, kunnen een laagrentende lening afsluiten bij het Nationaal Restauratiefonds. Voor eigenaren van rijksmonumenten die niet als woonhuis worden aangemerkt, zoals molens, kerken, kastelen en boerderijen, is er de onderhoudssubsidie. In plaats daarvan kunnen ze ook voor de Restauratiefonds-hypotheek kiezen
Gemeentelijke monumenten
Deze monumenten hebben meer een lokale betekenis. De taak van de gemeente c.q. monumentencommissie is het beoordelen van gebouwen en het verlenen van subsidie voor onderhoud van deze gebouwen.
Indien u niet wenst dat uw woning als gemeentelijk beschermd monument wordt aangewezen, kunt u hier gedurende 6 weken na bekendmaking bij de gemeente bezwaar tegen indienen.
U kunt uw verzoek om subsidie van het onderhoud altijd bij de gemeente indienen.