Tarieventabel behorende bij Verordening leges 2024
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
|
|
|
Paragraaf 1 Burgerlijke stand
|
|
|
1.1.1
|
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, het registreren van een partnerschap in de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte op:
|
|
|
1.1.1.1
|
Maandag tot en met vrijdag in het gemeentehuis of op een door de gemeente aangewezen locatie buiten het gemeentehuis: van 09.00 uur tot 16.00 uur, een en ander conform het reglement Burgerlijke Stand
|
€
|
394,70
|
1.1.1.2
|
Maandag tot en met vrijdag buiten de tijden gelegen tussen 09.00 en 16.00 uur, alsmede op zaterdag en op een dag dat het gemeentehuis gesloten is, of op een door de gemeente aangewezen locatie buiten het gemeentehuis, een en ander conform het reglement Burgerlijke Stand
|
€
|
710,95
|
1.1.1.3 1
|
In afwijking van de rubriek 1.1.1.1 bedraagt het tarief voor de voltrekking van een huwelijk of het registreren van een partnerschap tussen personen waarvan er tenminste één ingezetene is van de gemeente Leiderdorp, in het gemeentehuis (beperkte ceremonie) gedurende de tijden zoals is opgenomen in het reglement burgerlijke stand
|
€
|
kosteloos
|
1.1.1.4
|
In afwijking van de rubriek 1.1.1.1 bedraagt het tarief voor de voltrekking van een huwelijk of het registreren van een partnerschap in het gemeentehuis (beperkte ceremonie) gedurende de tijden zoals opgenomen in het reglement burgerlijke stand
|
€
|
195,45
|
1.1.1.5
|
De tarieven vermeld onder 1.1.1.1, 1.1.1.2 en 1.1.1.4 worden bij wijziging van de reservering betreffende het tijdstip, de datum en/of de locatie voor het voltrekken van het huwelijk of het registreren van een partnerschap, verhoogd met
|
€
|
32,40
|
1.1.2
|
Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk indien daarbij gebruik gemaakt wordt van de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte op:
|
|
|
1.1.2.1
|
Maandag tot en met vrijdag in het gemeentehuis of op een door de gemeente aangewezen locatie buiten het gemeentehuis: van 09.00 uur tot 16.00 uur, een en ander conform het reglement Burgerlijke Stand
|
€
|
394,70
|
1.1.2.2
|
Maandag tot en met vrijdag buiten de tijden gelegen tussen 09.00 en 16.00 uur, alsmede op zaterdag en op een dag dat het gemeentehuis gesloten is, of op een door de gemeente aangewezen locatie buiten het gemeentehuis, een en ander conform het reglement Burgerlijke Stand
|
€
|
710,95
|
1.1.2.3
|
De tarieven vermeld onder 1.1.2.1 en 1.1.2.2 worden bij wijziging van de reservering betreffende het tijdstip, de datum en/of de locatie voor het voltrekken van het huwelijk of het registreren van een partnerschap, verhoogd met
|
|
|
1.1.2.3.1
|
indien u verplaatst tussen 3 maanden en 2 weken voor de huwelijksdatum dan wel registratiedatum
|
€
|
50,00
|
1.1.2.3.2
|
indien u verplaatst binnen 2 weken voor de huwelijksdatum dan wel registratiedatum
|
€
|
80,00
|
1.1.2.4
|
Indien de huwelijksvoltrekking of de registratie van partnerschap, genoemd in de leden 1.1.1.1, 1.1.1.2 en 1.1.1.4 wordt geannuleerd, wordt voor de reeds gemaakte kosten een tarief in rekening gebracht. De leges bedraagt:
|
|
|
1.1.2.4.1
|
indien wordt geannuleerd tussen 3 maanden en 2 weken voor de huwelijksdatum dan wel registratiedatum: 75% van de leges
|
|
|
1.1.2.4.2
|
indien wordt geannuleerd binnen 2 weken voor de huwelijksdatum dan wel registratiedatum: 50% van de leges
|
|
|
|
Bij niet verschijnen of dusdanig laat verschijnen op de huwelijksvoltrekking of de registratie van partnerschap, waardoor deze ceremonie geen doorgang kan vinden, vindt geen restitutie plaats. Ingeval van een kosteloze huwelijksvoltrekking of registratie van partnerschap, zoals bedoeld in 1.1.1.3.1 bedraagt de leges
|
€
|
100,00
|
1.1.3
|
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek
|
€
|
394,70
|
1.1.4
|
Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek
|
€
|
394,70
|
1.1.5
|
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:
|
€
|
|
1.1.5.1
|
een trouwboekje of partnerschapboekje in een normale uitvoering
|
€
|
21,75
|
1.1.5.2
|
een trouwboekje of partnerschapboekje in een luxe uitvoering
|
€
|
43,60
|
1.1.6 2
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand is van toepassing het ten tijde van de aanvraag geldende tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.
|
|
|
1.1.7
|
Het tarief bedraagt voor het van gemeentewege ter beschikking stellen van getuigen bij een voltrekking van een huwelijk of het registreren van een partnerschap, per getuige
|
€
|
25,00
|
1.1.8
|
Het tarief bedraagt voor:
|
|
|
1.1.8.1
|
de benoeming tot trouwambtenaar (Babs) voor de voltrekking van één huwelijk of de registratie van één partnerschap zonder beëdiging door de rechtbank
|
€
|
219,55
|
1.1.8.2
|
de benoeming tot trouwambtenaar (Babs) voor de voltrekking van één huwelijk of de registratie van één partnerschap met beëdiging door de rechtbank
|
€
|
291,95
|
1.1.9
|
Voor het op verzoek toezenden van afschriften en uittreksels als bedoeld in dit hoofdstuk worden de tarieven verhoogd met de portokosten conform het geldende tarief van PostNL.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart
|
|
|
1.2
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:
|
|
|
1.2.1
|
van een nationaal paspoort:
|
|
|
1.2.1.1
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.1.2
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.2
|
van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel 1.2.1 (zakenpaspoort) geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.2.1
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.2.2
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.3
|
van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):
|
|
|
1.2.3.1
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.3.2
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.4
|
van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen
|
|
|
1.2.5
|
van een Nederlandse identiteitskaart:
|
|
|
1.2.5.1
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.5.2
|
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.6
|
voor de versnelde uitreiking van een in de onderdelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 genoemde document, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen, geldt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden
|
|
|
1.2.7
|
voor het bezorgen van een in de onderdelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 genoemde document, zijnde een toeslag op de in de onderdelen 1.2.1 tot en met 1.2.6 genoemde bedragen
|
€
|
17,95
|
1.2.8
|
van een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon
|
€
|
36,20
|
|
|
|
|
Paragraaf 3 Rijbewijzen
|
|
|
1.3.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs het tarief zoals dat is opgenomen in het Reglement rijbewijzen artikel 104b vermeerderd met de rijkskostencomponent (het bedrag dat de gemeenten moeten afdragen aan de Dienst Wegverkeer als vergoeding van de productiekosten van het rijbewijs), afgerond naar beneden op vijf cent
|
|
|
1.3.2
|
Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij een spoedaanvraag vermeerderd met het bedrag conform de door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde RDW rijbewijstarieven voor 2020, afgerond naar beneden op vijf cent
|
|
|
1.3.3
|
Voor het verstrekken van een formulier voor het aanvragen van een verklaring van geschiktheid als bedoeld in artikel 98 van het Reglement Rijbewijzen (gezondheidsverklaring) is van toepassing het ten tijde van de aanvraag geldende tarief zoals dat door het CBR is vastgesteld onder goedkeuring van de Minister van Infrastructuur en Milieu.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 4 Verstrekkingen uit de Basisregistratie personen
|
|
|
1.4.1
|
Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 1.4.3 en 1.4.4, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.
|
|
|
1.4.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.4.2.1
|
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking
|
€
|
12,30
|
1.4.3
|
Voor de toepassing van onderdeel 1.4.4 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen.
|
|
|
1.4.4
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.4.4.1
|
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking
|
€
|
12,30
|
1.4.5 5
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen het tarief zoals dat is opgenomen in artikel 10, lid 2 Regeling basisregistratie personen
|
|
|
1.4.6
|
tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200)
|
€
|
12,30
|
1.4.7
|
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de (gemeentelijke) basisregistratie personen, voor ieder daaraan besteed kwartier
|
€
|
20,75
|
|
|
|
|
Paragraaf 5 Gereserveerd
|
|
|
Paragraaf 6 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 7 Bestuursstukken
|
|
|
1.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
|
|
|
1.7.1.1
|
een afschrift van de gemeentebegroting (Programmabegroting)
|
€
|
73,65
|
1.7.1.2
|
een afschrift van de gemeenterekening (Programmarekening)
|
€
|
39,10
|
1.7.1.3
|
een afschrift van de Voorjaarsnota of de Najaarsnota
|
€
|
20,00
|
1.7.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.7.2.1
|
tot het verstrekken van:
|
|
|
1.7.2.1.1
|
een afschrift van het verslag van een raadsvergadering, per pagina
|
€
|
0,25
|
1.7.2.1.2
|
een afschrift van de stukken behorende bij een raadsvergadering, per pagina
|
€
|
0,25
|
1.7.2.2
|
tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar:
|
|
|
1.7.2.2.1
|
op de verslagen van de raadsvergaderingen, inclusief portokosten
|
€
|
50,85
|
1.7.2.2.2
|
op de stukken behorende bij de raadsvergaderingen, inclusief portokosten
|
€
|
50,85
|
1.7.2.2.3
|
op de agenda van de raadsvergaderingen, inclusief portokosten
|
€
|
12,75
|
1.7.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
|
|
|
1.7.3.1
|
een afschrift van het verslag van een vergadering, per pagina
|
€
|
0,25
|
1.7.3.1.1
|
een afschrift van de stukken behorende bij een vergadering, per pagina
|
€
|
0,25
|
1.7.3.2
|
tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar:
|
|
|
1.7.3.2.1
|
op verslagen van een vergadering(en) (inclusief agenda), inclusief portokosten
|
€
|
13,95
|
1.7.3.2.2
|
op de stukken behorende bij een vergadering, inclusief portokosten
|
€
|
50,85
|
1.7.4
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
|
|
|
1.7.4.1
|
een afschrift van de Algemene Plaatselijke Verordening (inclusief de geldende wijzigingsverordeningen)
|
€
|
15,05
|
1.7.4.2
|
een afschrift van de Bouwverordening (inclusief de geldende wijzigingsverordeningen)
|
€
|
104,20
|
1.7.4.3
|
een afschrift van een andere dan de onder 1.7.4.1 en 1.7.4.2 genoemde verordeningen, inclusief de geldende wijzigingsverordeningen
|
€
|
15,05
|
1.7.5
|
Voor het op verzoek toezenden van stukken en afschriften als bedoeld in dit hoofdstuk worden de tarieven verhoogd met de portokosten conform het geldende tarief van PostNL, behoudens indien bij het tarief is vermeld dat het bedrag daarvan inclusief portokosten is.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 8 Vastgoedinformatie
|
|
|
1.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.8.1.1
|
tot het verstrekken van een fotokopie van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in onderdeel 1.8.2.2, structuurplan of stadsvernieuwingsplan:
|
|
|
1.8.1.1.1
|
in formaat A4 of kleiner, per bladzijde
|
€
|
0,25
|
1.8.1.1.2
|
in formaat A3, per bladzijde
|
€
|
0,55
|
1.8.1.2
|
tot het verstrekken van een lichtdruk van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in onderdeel 1.8.2.2, structuurplan of stadsvernieuwingsplan, per stuk
|
€
|
21,35
|
|
vermeerderd met
|
€
|
2,85
|
|
voor elke dm2 waarmee de oppervlakte van de kaart, tekening of lichtdruk het A1 formaat (84x59cm) te boven gaat.
|
|
|
1.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:
|
|
|
1.8.2.1
|
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres respectievelijk per gebouw
|
€
|
12,60
|
1.8.2.2
|
de legger bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet
|
€
|
24,35
|
1.8.2.3
|
de inschrijving in het Rijksmonumentenregister bedoeld in de artikelen 3.3 lid 5 van de Erfgoedwet, per inschrijving
|
€
|
12,60
|
1.8.2.4
|
het Rijksmonumentenregister bedoeld in de artikelen 3.3 lid 5 van de Erfgoedwet, per monument
|
€
|
12,60
|
1.8.2.5
|
het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a en b van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van die Wet.
|
€
|
12,60
|
1.8.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kopieën van:
|
€
|
|
1.8.3.1
|
het gemeentelijke adressenbestand of delen daarvan, per adres
|
€
|
12,60
|
1.8.3.2
|
het gemeentelijke relatiebestand adres-kadastraal perceel of delen daarvan, per gelegde relatie
|
€
|
12,60
|
1.8.3.3
|
het gemeentelijke adrescoördinatenbestand of delen daarvan, per adrescoördinaat
|
€
|
12,60
|
|
|
|
|
Paragraaf 9 Overige publiekszaken
|
|
|
1.9
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.9.1 7
|
tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijke persoon het tarief zoals dat is opgenomen in artikel 1 van de “Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden”
|
|
|
1.9.2
|
tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening of een foto en voor het waarmerken van bescheiden
|
€
|
12,60
|
1.9.3
|
tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap
|
€
|
9,05
|
1.9.4
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek tot verlof tot uitstel van begrafenis of crematie
|
€
|
9,45
|
1.9.5
|
Het tarief bedraagt voor een laissez-passer voor lijken ten behoeve van het vervoer van een lijk naar het buitenland
|
€
|
9,45
|
|
|
|
|
Paragraaf 10 Gemeentearchief
|
|
|
1.10.1
|
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier
|
€
|
20,75
|
1.10.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit een in het gemeentearchief berustend stuk:
|
|
|
1.10.3
|
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
|
Indien een begroting als bedoeld in subonderdeel 1.10.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
1.10.4
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het uitlenen van archiefbescheiden
|
€
|
31,65
|
1.10.5
|
Voor het op verzoek toezenden van afschriften en uittreksels als bedoeld in dit hoofdstuk worden de tarieven verhoogd met de portokosten conform het geldende tarief van PostNL.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 11 Huisvestingswet 2014
|
|
|
1.11
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.11.1
|
van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014
|
€
|
117,70
|
|
|
|
|
Paragraaf 12 Leegstandwet
|
|
|
1.12
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.12.1.1
|
tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van een leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet
|
€
|
267,55
|
1.12.1.2
|
tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van een woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet
|
€
|
89,05
|
1.12.2
|
Indien aanvragen als bedoeld in de subonderdelen 1.12.1.1 en 1.12.1.2 gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die subonderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 13 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 14 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 15 Kansspelen
|
|
|
1.15.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:
|
|
|
1.15.1.1
|
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat, zoals is opgenomen in artikel 3 Speelautomatenbesluit 2000
|
|
|
1.15.1.2
|
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat zoals is opgenomen in artikel 3 Speelautomatenbesluit 2000
|
|
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat zoals is opgenomen in artikel 3 Speelautomatenbesluit 2000
|
|
|
1.15.1.3
|
voor één speelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van langer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd zoals is opgenomen in artikel 3 Speelautomatenbesluit 2000
|
|
|
1.15.1.4
|
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van langer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat zoals is opgenomen in artikel 3 Speelautomatenbesluit 2000
|
|
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat zoals is opgenomen in artikel 3 Speelautomatenbesluit 2000
|
|
|
1.15.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)
|
€
|
182,25
|
|
|
|
|
Paragraaf 16 Telecommunicatie
|
|
|
1.16.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag in verband met het verkrijgen van een instemmingsbesluit of vergunning, als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden:
|
|
|
1.16.1.1
|
indien het betreft tracés tot 250 m1
|
€
|
362,90
|
1.16.1.2
|
indien het betreft tracés vanaf 250 m1 tot 1500 m1
|
€
|
440,75
|
1.16.1.3
|
indien het betreft tracés vanaf 1500 m1 tot 5000 m1
|
€
|
596,15
|
1.16.1.4
|
indien het betreft tracés vanaf 5000 m1 en meer, per m1 tracé
|
€
|
0,10
|
1.16.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden voor tracés tot 25 m1
|
€
|
124,80
|
1.16.3
|
Indien met betrekking tot een aanvraag overleg moet plaatsvinden tussen de gemeente, andere beheerders van openbare grond en de netbeheerder van het netwerk en/of andere netbeheerders of belanghebbenden, wordt het in 1.16.1 genoemde bedrag per overleg verhoogd met
|
€
|
466,55
|
|
|
|
|
Paragraaf 17 Verkeer en vervoer
|
|
|
1.17
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:
|
|
|
1.17.1
|
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
|
€
|
92,85
|
1.17.2
|
een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen
|
€
|
92,85
|
1.17.3.1
|
een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer met medisch advies
|
€
|
127,40
|
1.17.3.2
|
een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer zonder medisch advies
|
€
|
89,15
|
1.17.3.3
|
een second opinion door de GGD ter zake van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
|
|
Het tarief dat door de GGD in rekening wordt gebracht
|
1.17.4
|
een vergunning voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats
|
€
|
78,60
|
1.17.5
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
|
|
|
1.17.5.1
|
voor het aanleggen of verplaatsen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats
|
€
|
394,70
|
1.17.5.2
|
voor het vervangen van het onderbord (kenteken) van een individuele gehandicaptenparkeerplaats
|
€
|
39,25
|
1.17.6
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:
|
|
|
1.17.6.1
|
een ontheffing om gevaarlijke stoffen buiten de aangewezen wegen of weggedeelten te transporteren, ingevolge artikel 28 Wet vervoer gevaarlijke stoffen
|
€
|
275,35
|
1.17.6.2
|
een verlenging van een eerder verleende ontheffing als bedoeld in rubriek 1.17.6.1
|
€
|
91,45
|
Paragraaf 18 Diversen
|
|
|
1.18.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
1.18.1.1
|
tot het verkrijgen van een vergunning teneinde te mogen vissen in wateren die bij de gemeente in eigendom of beheer zijn
|
€
|
9,45
|
1.18.1.2
|
tot het verkrijgen van een ontheffing ingevolge artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (geluidhinder)
|
€
|
204,45
|
1.18.1.3
|
tot het verkrijgen van een ontheffing ingevolge artikel 4:18, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (recreatief nachtverblijf buiten kampeerterrein)
|
€
|
204,45
|
1.18.1.4
|
tot het verkrijgen van een vergunning voor de plaatsing op gemeentegrond van driehoeksborden met aankondigingen van tijdelijke activiteiten
|
€
|
93,05
|
1.18.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
|
€
|
|
1.18.2.1
|
gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina A4-formaat
|
€
|
0,55
|
1.18.2.2
|
afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:
|
|
|
1.18.2.2.1
|
per pagina op papier van A4-formaat
|
€
|
0,25
|
1.18.2.2.2
|
per pagina op papier van A3-formaat
|
€
|
0,55
|
1.18.2.3
|
kopieën van kaarten, tekeningen en lichtdrukken, al dan niet behorend bij de in de onderdelen 1.18.2.1 en 1.18.2.2 genoemde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per kaart, tekening of lichtdruk
|
€
|
21,35
|
vermeerderd met
|
€
|
2,85
|
voor elke dm2 waarmee de oppervlakte van de kaart, tekening of lichtdruk het A1 formaat (84x59cm) te boven gaat;
|
|
|
1.18.2.4
|
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen
|
€
|
91,45
|
1.18.2.5
|
stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina
|
€
|
12,60
|
1.18.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:
|
|
|
1.18.3.1
|
het in exploitatie nemen van een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid van de Wet kinderopvang, waarvoor een onderzoek door de GGD benodigd is
|
€
|
1.456,70
|
1.18.3.2
|
het in exploitatie nemen van een gastouderbureau als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid van de Wet kinderopvang, waarvoor een onderzoek door de GGD benodigd is
|
€
|
1.456,70
|
1.18.3.3
|
het bieden van een voorziening voor gastouderopvang (door gastouders) als bedoeld in artikel 1.45, tweede lid van de Wet kinderopvang, waarvoor een onderzoek door de GGD benodigd is
|
€
|
624,30
|
1.18.3.4
|
het bieden van een voorziening voor gastouderopvang indien een reeds geregistreerde voorziening voor gastouderopvang op een ander adres op gaat vangen en sprake is van een verkort inspectiebezoek
|
€
|
510,30
|
1.18.4
|
Het tarief bedraagt voor een optie voor de Nederlandse nationaliteit of een aanvraag tot naturalisatie, zoals deze opgenomen in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, dan wel recentelijk is gewijzigd.
|
|
|
1.18.5
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om tegemoetkoming van schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (planschade) bedraagt het ten hoogste te heffen tarief (naar beneden afgerond op vijf cent) zoals dat is opgenomen in artikel 6.4, derde lid, Wet ruimtelijk ordening
|
|
|
1.18.6
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor het plaatsen van een laadlocatie
|
€
|
116,35
|
Hoofdstuk 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.1
|
Definities
|
|
|
|
1. Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
|
|
|
|
2. In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
|
|
|
|
3. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
|
|
|
|
- binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;
|
|
|
|
- binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet;
|
|
|
|
4. In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving:
|
|
|
|
- onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567;
|
|
|
|
- onder b bedoelde bouwkosten de kosten voor de fysieke realisatie (het bouwen) van het bouwwerk;
|
|
|
|
- onder c bedoelde prijs de prijs exclusief omzetbelasting.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.2
|
Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven
|
|
|
|
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
|
|
|
|
a. omgevingsoverleg;
|
|
|
|
b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;
|
|
|
|
c. een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;
|
|
|
|
d. toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;
|
|
|
|
e. een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;
|
|
|
|
f. intrekking van een omgevingsvergunning;
|
|
|
|
g. wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;
|
|
|
|
h. een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.3
|
Bepalen tarief
|
|
|
|
1. De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.
|
|
|
|
2. Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten.
|
|
|
|
3. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12.
|
|
|
|
4. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13.
|
|
|
|
5. Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
|
|
|
|
6. In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.2 Voorfase
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.4
|
Omgevingsoverleg
|
|
|
|
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:
|
€
|
291,24
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.5
|
Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
per gebruiksoppervlakte (GO):
|
|
|
|
a. Woonfunctie betreffende grondgebonden woningen alsmede woningen in een woongebouw (appartement, flatwoning) voor de eerste 500 m2 GO
|
€
|
39,28
|
|
b. voor het aantal m2 boven de eerste 500m2 woonfunctie
|
€
|
11,88
|
|
c. Overige gebruiksfunctie per m2 GO voor de eerste 500m2:
|
€
|
39,28
|
|
d. voor het aantal m2 boven de eerste 500 m2 overige gebruiksfunctie
|
€
|
11,88
|
|
e. In afwijking van hetgeen is bepaald in art. 2.5, sub a en c, bedraagt het minimumtarief voor de woonfunctie betreffende grondgebonden woningen dan wel woningen in een woongebouw (appartement, flatwoning) en voor een niet benoemde categorie niet zijnde gebruiksfunctie dan wel voor een bouwwerk geen gebouw zijnde waarbij geen sprake is van een wijziging van het aantal m2:
|
€
|
173,84
|
|
f. In afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald in artikel 2.5, sub a t/m d is het maximum legesbedrag voor de bouwactiviteit gesteld op:
|
€
|
225.552,69
|
|
g. In afwijking van hetgeen hiervoor is bepaald in artikel 2.5, sub a t/m d geldt voor de bestaande gebruiksoppervlakte waar de bouwactiviteit betrekking op heeft, een tarief van 25% van de in de genoemde rubrieken vermelde tarieven, mits de uitwendige scheidingsconstructies niet worden gewijzigd.
|
|
|
Artikel 2.6
|
Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
546,61
|
|
1. als moet worden beoordeeld of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en hiervoor een advies van de gemeentelijke adviescommissie bedoeld in artikel 2.49, eerste lid, aanhef en onder b, nodig is, verhoogd met:
|
€
|
182,31
|
|
2. als de bouwactiviteit plaatsvindt op een bodemgevoelige locatie en de toelaatbare kwaliteit van de bodem moet worden beoordeeld, verhoogd met: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken
|
|
|
|
3. als moet worden beoordeeld of de activiteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- en dorpsgezicht, verhoogd met:
|
€
|
139,18
|
|
b. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:
|
€
|
2.850,55
|
|
c. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
2.915,52
|
|
|
|
Artikel 2.7
|
Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
616,86
|
|
b. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:
|
€
|
616,86
|
|
c. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
616,86
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.8
|
Omgevingsplanactiviteit: monumenten
|
|
|
|
1. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 10 van de Erfgoedverordening Leiderdorp 2008 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit:
|
|
|
|
1° voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:
|
€
|
138,96
|
|
2° voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€
|
138,96
|
|
b. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:
|
|
|
|
1° voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:
|
€
|
138,96
|
|
2° voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€
|
138,96
|
|
c. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
|
|
|
1° voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:
|
€
|
138,96
|
|
2° voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€
|
138,96
|
|
2. Als de in het eerste lid bedoelde aanvraag een archeologisch monument betreft, worden de in het eerste lid genoemde tarieven verhoogd met:
|
€
|
138,96
|
|
3. Het eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument of archeologisch monument dat op grond van de Erfgoedverordening Leiderdorp 2008 is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is. De vorige volzin is van toepassing:
|
|
|
|
a. als het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en
|
|
|
|
b. als het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.9
|
Rijksmonumentenactiviteit
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:
|
€
|
138,96
|
|
b. voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€
|
138,96
|
|
|
|
|
Artikel 2.10
|
Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
|
1. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 10 van de Erfgoedverordening Leiderdorp 2008 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit:
|
€
|
138,96
|
|
b. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:
|
€
|
138,96
|
|
c. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
138,96
|
|
2. Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.11
|
Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.8, 2.9 en 2.10 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
138,96
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.12
|
Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
2.087,00
|
|
|
|
|
Artikel 2.13
|
Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor één milieubelastende activiteit:
|
€
|
4.174,00
|
|
b. voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.921,80
|
|
c. voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.504,40
|
|
|
|
|
Artikel 2.14
|
Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor één milieubelastende activiteit:
|
€
|
4.174,00
|
|
b. voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.921,80
|
|
c. voor vijf tot tien milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.504,40
|
|
|
|
|
Artikel 2.15
|
Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor één milieubelastende activiteit:
|
€
|
4.174,00
|
|
b. voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.921,80
|
|
c. voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.504,40
|
|
|
|
|
Artikel 2.16
|
Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor één milieubelastende activiteit:
|
€
|
4.174,00
|
|
b. voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.921,80
|
|
c. voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.504,40
|
|
|
|
|
Artikel 2.17
|
Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
4.174,00
|
|
|
|
|
Artikel 2.18
|
Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor één milieubelastende activiteit:
|
€
|
4.174,00
|
|
b. voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.921,80
|
|
c. voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit:
|
€
|
2.504,40
|
|
|
|
|
Artikel 2.19
|
Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving)
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
4.174,00
|
|
|
|
|
Artikel 2.20
|
Samenloop van dezelfde milieubelastende activiteit
|
|
|
|
1. Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast.
|
|
|
|
2. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.21
|
Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, en het gaat niet om het lozen van water of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
521,75
|
|
|
|
|
Artikel 2.22
|
Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktelichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, bestaande uit het lozen van afvalwater, koelwater of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
1.043,50
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.23
|
Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven (reserveren)
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.24
|
Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde (reserveren)
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.25
|
Omgevingsplanactiviteit: geluid weg
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van een weg als op grond van het omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg, als bedoeld in artikel 22.272 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
546,61
|
|
b. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
2.915,52
|
|
|
|
|
Artikel 2.26
|
Omgevingsplanactiviteit: aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
601,29
|
|
|
|
|
Artikel 2.27
|
Omgevingsplanactiviteit: het maken en veranderen van een uitweg
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
425,08
|
|
|
|
|
Artikel 2.28
|
Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
546,61
|
|
en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 22.278, tweede lid, van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, verhoogd met:
|
|
|
|
b. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:
|
€
|
2.850,55
|
|
c. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€
|
2.915,52
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.29
|
Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie (niet van toepassing)
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.30
|
Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Verordening op de beplantingen Leiderdorp 2018 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. per boom
|
€
|
72,78
|
|
met een maximum van
|
€
|
429,48
|
|
b. per andere houtopstand
|
€
|
436,75
|
|
|
|
|
Artikel 2.31
|
Omgevingsplanactiviteit: reclame (niet van toepassing)
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.32
|
Omgevingsplanactiviteit: voorwerpen op of aan de weg
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
a. als de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken,:
|
€
|
425,08
|
|
b. als de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen:
|
€
|
425,08
|
|
|
|
|
Artikel 2.33
|
Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen (reserveren)
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.34
|
Andere activiteiten
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld:
|
€
|
157,28
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.35
|
Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten
|
|
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouwactiviteit, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
a. voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op:
|
|
|
|
1. het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
|
|
|
|
2. bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
|
|
|
|
3. het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of
|
|
|
|
4. het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
|
|
|
|
per maatwerkvoorschrift:
|
€
|
1.056,56
|
|
b. in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift:
|
€
|
1.056,56
|
|
|
|
|
Artikel 2.36
|
Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten
|
|
|
|
1. Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op:
|
|
|
|
een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:
|
€
|
2.087,00
|
|
2. Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:
|
€
|
2.087,00
|
|
|
|
|
Artikel 2.37
|
Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten
|
|
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:
|
€
|
1.056,56
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.38
|
Gelijkwaardige maatregel
|
|
|
|
1. Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op:
|
|
|
|
a. een milieubelastende activiteit, per activiteit:
|
€
|
2.087,00
|
|
b. een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a bedraagt het tarief, per uur:
|
€
|
132,07
|
|
2. Het op grond van het eerste lid, onder b, verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.39
|
Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit
|
|
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit:
|
€
|
666,98
|
|
|
|
|
Artikel 2.40
|
Wijzigen omgevingsvergunning
|
|
|
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.41
|
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning
|
|
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning:
|
€
|
332,94
|
|
|
|
|
Artikel 2.42
|
Intrekken omgevingsvergunning (niet overgenomen)
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.43
|
Beoordeling aanvullende gegevens
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, in behandeling is genomen:
|
€
|
273,58
|
|
|
|
|
Artikel 2.44
|
Beoordeling onderzoeksrapporten
|
|
|
|
De in artikel 2.49 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.45
|
Wijzigen van het omgevingsplan
|
|
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan:
|
€
|
3.990,74
|
|
Genoemd legestarief bedraagt uitsluitend het bedrag aan leges voor de behandeling van de aanvraag waarbij (de wijziging van) het omgevingsplan (inclusief noodzakelijke onderzoeken) door de aanvrager wordt aangeleverd.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.46
|
Niet genoemd besluit op aanvraag
|
|
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan:
|
€
|
157,28
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.12 Modaliteiten
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.47
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met:
|
€
|
95,01
|
|
|
|
|
Artikel 2.48
|
Uitgebreide voorbereidingsprocedure (niet overgenomen)
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.49
|
Beoordeling onderzoeksrapporten
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld:
|
|
|
|
a. voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport:
|
€
|
1.043,50
|
|
b. voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport;
|
€
|
1.043,50
|
|
c. voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting;
|
€
|
1.043,50
|
|
d. voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk;
|
€
|
1.043,50
|
|
e. voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport;
|
€
|
1.043,50
|
|
f. voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER);
|
€
|
1.043,50
|
|
g. voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport;
|
€
|
1.043,50
|
|
|
|
|
Artikel 2.50
|
Advies
|
|
|
|
1. Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet per uitgebracht advies:
|
|
|
|
a. voor een advies van de gemeenteraad:
|
€
|
1.056,56
|
|
b. voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiderdorp dat uitsluitend betrekking heeft op de redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet:
|
€
|
182,31
|
|
c. voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Leiderdorp in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel b:
|
€
|
173,84
|
|
d. voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met c:
|
|
|
|
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
|
2. Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.51
|
Instemming
|
|
|
|
1. Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:
|
|
|
|
het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.
|
|
|
|
2. Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.13 Vermindering
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.52
|
Vermindering na omgevingsoverleg
|
|
|
|
1. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, worden onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden de ter zake van het omgevingsoverleg geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning
|
|
|
|
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan:
|
|
|
a. voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het omgevingsoverleg betrekking had;
|
|
|
b. in overeenstemming met de uitkomsten van het omgevingsoverleg; en
|
|
|
c. binnen 6 maanden na het laatste omgevingsoverleg of, als het omgevingsoverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving.
|
|
|
|
3. Bij de toepassing van het eerste lid blijft voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning in ieder geval verschuldigd:
|
€
|
291,24
|
|
|
|
|
Artikel 2.53
|
Vermindering bij meervoudige aanvraag
|
|
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op vijf of meer activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van leges voor de milieubelastende activiteiten als bedoeld in paragraaf 2.5 en het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. De vermindering bedraagt:
|
|
|
|
a. bij 5 tot 10 activiteiten:
|
|
2%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
|
|
b. bij 10 tot 15 activiteiten:
|
|
3%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
|
|
c. bij 15 of meer activiteiten:
|
|
5%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.14 Teruggaaf
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.54
|
Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig
|
|
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
85%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.55
|
Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten
|
|
|
|
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt:
|
|
50%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges met een minimum van € 75,00 en een maximum van € 250,00.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.56
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure
|
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
|
a. bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen 2 weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
70%
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
|
b. bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf 2 weken tot 4 weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
60%
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
|
c. bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf 6 weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
50%
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.57
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure
|
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
|
a. bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen zes weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
75%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
|
b. bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken tot achttien weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
50%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
|
c. bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf achttien weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
25%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.58
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg-, sloop,- of milieubelastende activiteiten
|
|
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 1 maand na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:
|
|
50%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.59
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
|
|
|
|
a. Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
50%
|
van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.
|
|
|
|
b. Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.60
|
Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten
|
|
|
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12.
|
|
|
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
|
|
|
Paragraaf 1 Horeca
|
|
|
3.1.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet
|
€
|
476,25
|
3.1.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet
|
€
|
71,35
|
3.1.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een wijziging als bedoeld in artikel 30a lid 2 van de Alcoholwet
|
€
|
71,35
|
3.1.4
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet
|
€
|
65,50
|
3.1.5
|
Het tarief bedraagt tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening
|
€
|
237,20
|
|
|
|
|
Paragraaf 2 Organiseren evenementen of markten
|
|
|
3.2.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), indien het betreft:
|
€
|
|
3.2.1.1
|
B- evenement, zie artikel 2:24 lid 3, sub b van de Algemene plaatselijke verordening
|
€
|
425,05
|
3.2.1.2
|
C- evenement, zie artikel 2:24 lid 3, sub c van de Algemene plaatselijke verordening
|
€
|
880,65
|
|
|
|
|
Paragraaf 3 Overige APV activiteiten
|
|
|
3.3
|
Het recht bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
3.3.1
|
voor een vergunning voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van goederen als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening
|
|
|
3.3.1.1
|
Voor één dag
|
€
|
46,85
|
3.3.1.2
|
gedurende één dag in de week per jaar
|
€
|
122,05
|
3.3.1.3
|
gedurende twee dagen in de week per jaar
|
€
|
152,60
|
3.3.1.4
|
gedurende drie of meer dagen per week per jaar
|
€
|
183,25
|
3.3.1.4.1
|
van een vergunning als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (ventvergunning) voor één dag
|
€
|
46,85
|
3.3.1.4.2
|
van een vergunning als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (ventvergunning) niet zijnde één dag
|
€
|
70,70
|
3.3.1.5.1
|
van een vergunning als bedoeld in artikel 5:13, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (collectevergunning) voor één dag
|
€
|
46,85
|
3.3.1.5.2
|
van een vergunning als bedoeld in artikel 5:13, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (collectevergunning) niet zijnde één dag
|
€
|
70,70
|
3.3.1.6
|
van een vergunning als bedoeld in artikel 2:72 van de Algemene plaatselijke verordening (aanwezigheid en verkoop van vuurwerk)
|
€
|
370,20
|
|
|
|
|
Paragraaf 4 Prostitutiebedrijven
|
|
|
3.4
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
|
|
|
3.4.1
|
een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening, anders dan een wijziging bedoeld in onderdeel 3.4.2:
|
|
|
3.4.1.1
|
voor een seksinrichting
|
€
|
1.663,95
|
3.4.1.2
|
voor een escortbedrijf
|
€
|
709,40
|
3.4.2
|
wijziging van een exploitatievergunning in verband met uitsluitend een wijziging van het beheer in een seksinrichting of escortbedrijf, als bedoeld in artikel 3:15, vierde lid, van de Algemene plaatselijke verordening:
|
|
|
3.4.2.1
|
voor een seksinrichting
|
€
|
182,25
|
3.4.2.2
|
voor een escortbedrijf
|
€
|
182,25
|
|
|
|
|
Paragraaf 5 Huisvestingswet 2014
|
|
|
3.5
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
3.5.1
|
van een vergunning voor het onttrekken van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014
|
€
|
315,80
|
3.5.2
|
van een vergunning voor het samenvoegen van woonruimte met andere woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014
|
€
|
315,80
|
3.5.3
|
van een vergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014
|
€
|
315,80
|
3.5.4
|
van een vergunning voor het verbouwen tot twee of meer woonruimten als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet 2014
|
|
315,80
|
|
|
|
|
Paragraaf 6 Winkeltijdenwet
|
|
|
3.6.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
3.6.1.1
|
voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenverordening 2013
|
€
|
137,25
|
3.6.1.2
|
tot het verlenen van toestemming om een in onderdeel 3.6.1.1 bedoelde ontheffing over te dragen aan een ander
|
€
|
137,25
|
3.6.1.3
|
tot het intrekken of wijzigen van een in onderdeel 3.6.1.1 bedoelde ontheffing
|
€
|
137,25
|
|
|
|
|
Paragraaf 7 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
|
|
3.7
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
€
|
137,25
|
Toelichting op de wijzigingen in de Legesverordening 2024 en de tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2024
De verordening:
De Legesverordening 2024 is conform het VNG model. Ten opzichte van de Legesverordening Leiderdorp 2023 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
Artikel 4, lid a is vervallen en onder vernummering van de leden vervangen door artikel 4, lid d.
De Wet ruimtelijke ordening is vervangen door de Omgevingswet. De in dit lid genoemde wet en bijbehorende artikelen zijn hieraan aangepast.
Artikel 5, lid 2 is vervallen en lid 3 is vernummerd naar lid 2.
Het oorspronkelijke lid 2 had betrekking op de Crisis en herstelwet. Deze wet is met de komst van de Omgevingswet vervallen.
Artikel 6 en 7.
Toegevoegd is de mogelijkheid om de heffing langs elektronische weg te kunnen doen.
De tarieventabel:
Hieronder zijn de wijzigingen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening Leiderdorp 2024 uitgewerkt.
Bij de tarieventabel is gekozen voor een andere structuur. De indeling was in titels, hoofdstukken, onderdelen, subonderdelen en subsubonderdelen. De nieuwe indeling is in hoofdstukken, paragrafen en artikelen. De paragrafen en artikelen zijn per hoofdstuk doorlopend genummerd.
De hoofdstukken komen overeen met de voormalige titels:
- -
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
- -
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
- -
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de Dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2
De hoofdstukken 1 en 3 zijn in vergelijking met de voormalige titels 1 en 3 inhoudelijk niet gewijzigd. Hoofdstuk 2 van de tarieventabel bevat de tariefbepalingen die betrekking hebben op de Omgevingswet en bijbehorende regelgeving. In dit hoofdstuk zijn bestaande tariefbepalingen gewijzigd of vervallen en nieuwe tariefbepalingen toegevoegd.
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
De naam van deze titel is gewijzigd in: Hoofdstuk 2 “Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet”.
De indeling, naamgeving en verwijzingen naar wet en regelgeving zijn volledig op de schop gegaan en aangepast aan de Omgevingswet. Diverse nieuwe activiteiten (met name op gebied van milieuregelgeving) zijn toegevoegd.
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Artikel 2.1 Definities.
Aangepast aan benaming en verwijzingen conform nieuwe wet en regelgeving. De begrippen in de verordening zijn gekoppeld aan de begrippen in de Omgevingswet en bijbehorende regelingen.
Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven.
Het begrip ‘besluiten’ is toegevoegd omdat de grondslag in artikel 13.1a Omgevingswet nu nog is gekoppeld aan ‘rechten als bedoeld in artikel 229 gemeentewet’, maar die koppeling gaat in de toekomst vervallen. Het is bedoeld als een zelfstandige grondslag, waarbij het dienstbegrip niet meer van belang is.
Leges kunnen op basis van de Omgevingsweet geheven worden voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:
- a.
- b.
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;
- c.
een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;
- d.
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;
- e.
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;
- f.
intrekking van een omgevingsvergunning;
- g.
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;
- h.
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.
Artikel 2.3 Bepalen tarief.
Dit artikel geeft aan hoe het tarief moet worden bepaald. Benaming en verwijzingen zijn aangepast aan de nieuwe wet en regelgeving van de Omgevingswet.
Paragraaf 2.2 Voorfase
Artikel 2.4 Omgevingsoverleg.
Dit betreft de fase die voorafgaat aan het formeel aanvragen van de omgevingsvergunning. In plaats van concept aanvraag wordt nu gesproken over omgevingsoverleg. De VNG geeft diverse varianten om meer kosten te dekken uit belasting via leges.
Variant 1: Toeslagpercentage op overlegkosten conform leges daadwerkelijke aanvraag. Als aanvraag een redelijk globaal karakter heeft zullen activiteiten niet vooraf al voldoende omlijnd zijn. Het tarief voor elk volgend overleg wordt hierbij verhoogd met een tarief per adviseur, ter dekking van de kosten van adviseurs. Niet alle adviseurs berekenen echter kosten door.
Variant 2: Een vast bedrag per overleg, gesplitst in een 1e overleg (veelal oriënterend) en elk volgend overleg (waar meer duidelijkheid zal zijn over de betrokkenheid van adviseurs).
Variant 3: Tarief per uur, op begrotingsbasis (tarief moet vooraf bekend zijn). Dit kost tijd en is “voer” voor discussie. Dat zal het gebruik maken van het vooroverleg niet bevorderen.
Vanwege het bevorderen van het houden van vooroverleg is gekozen voor handhaving van het huidige legessysteem (één vast tarief voor het omgevingsoverleg). Het verschuldigde tarief is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan het tarief in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Paragraaf 2.3
Bouwactiviteiten
Artikel 2.5 Bouwactiviteit Bouwtechnisch deel.
Artikel 2.6 Bouwactiviteit Ruimtelijke toets.
De splitsing in bouwtechnische toets en ruimtelijke toets vloeit voort uit de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging. Deze laatste wet zorgt ervoor dat in bepaalde gevallen de bouwtechnische toets door een private kwaliteitsborger gebeurt. De regeling van de ruimtelijke aspecten blijft echter bij de gemeente berusten. Die kan daaraan een vergunningplicht koppelen via het omgevingsplan.
Voor het bouwtechnisch deel zijn de tarieven voor bouwactiviteiten, gekoppeld aan het gebruiksoppervlak, overgenomen uit de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Voor de ruimtelijke toets zijn de tarieven voor de binnenplanse afwijking (wordt binnenplanse omgevingsplanactiviteit) en planologisch afwijkend gebruik (wordt buitenplanse omgevingsplan activiteit) overgenomen uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie).
Artikel 2.7 Slopen van een bouwwerk.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het verschuldigde tarief is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan het tarief in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten.
Artikel 2.9 Rijksmonumentenactiviteit.
Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit : sloopactiviteit beschermd stads- of dorpsgezicht.
Deze artikelen betreffen een tarief dat gericht is op activiteiten over gemeentelijke, provinciale en rijksmonumenten waarvoor extra procedure en advieskosten worden gemaakt.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het verschuldigde tarief is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan het tarief in de Legesverordening Leiderdorp 2023, met dien verstande dat 2.3.6.4 (kosten extra advies Erfgoeddienst als gevolg van een wijziging van het plan) is vervallen. Deze kosten worden nu geregeld via de inzet van de gemeentelijke adviescommissie (artikel 2.48, lid 1c).
Artikel 2.11 Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed
Het gaat hier om een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking hebbende op een andere activiteit dan die genoemd in de hiervoor genoemde artikelen en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreffen.
Paragraaf 5.1.5.5 Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving) bevat instructieregels over cultureel erfgoed en werelderfgoed voor het omgevingsplan. Daaraan kan bijvoorbeeld worden voldaan door het opnemen van een vergunningenstelsel in het omgevingsplan. Vooralsnog is dit voor Leiderdorp niet actueel.
In dat geval is de vergunning van dit artikel vergelijkbaar met een vergunning uit artikel 2.8, 2.9 en 2.10. Het daarbij behorende tarief is daarom ook hier opgenomen.
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
Artikel 2.12 tot en met 2.22, 2.36 (maatwerkvoorschriften), 2.38 (gelijkwaardigheid) en 2.48 (modaliteiten).
Betreft een nieuw onderdeel en heeft betrekking op milieubelastende activiteiten. Dit betreft activiteiten uit het Besluit Activiteiten Leefomgeving (hoofdstuk 3) en (in de toekomst) omgevingsplanactiviteiten (overheveling uit de zogenaamde bruidsschat, rijksregels die overgaan naar de gemeenten).
De tarieven zijn tot stand gekomen in overleg met de Omgevingsdienst West Holland. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- o
De opzet en bepaling van de legesbedragen ODWH is afgestemd met diverse andere Omgevingsdiensten via een landelijke werkgroep vanuit Omgevingsdienst Nederland (ODNL). Hierbij is binnen de provincie Zuid Holland gesproken met Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid (OZHZ) en binnen onze veiligheidsregio (VRHM) met de Omgevingsdienst Midden Holland (ODMH).
- o
Het gehanteerde uurtarief voor de inzet van ODWH bij het heffen van leges is € 104,35 (uurtarief 2024).
- o
De eerste inschatting is dat bij een vergunningaanvraag met één milieu belastende activiteit (MBA) 40 uur nodig is voor het verlenen van de vergunning, dit komt neer op een legesbedrag van € 4.174,00 voor deze MBA.
- o
Indien er meerdere MBA’s worden aanvraagt vindt er een reductie plaats op het aantal te besteden uren. Bij een aanvraag met meerdere MBA’s behoeven een aantal werkzaamheden maar eenmalig te worden uitgevoerd, waardoor het aantal uren bij een meervoudige aanvraag kan worden verminderd. De reductie is als volgt opgebouwd, van 2 tot 5 MBA’s 30% en bij 5 of meer MBA’s 40%. Voorbeeld: Bij 3 MBA’s is het bedrag per MBA € 4.174,00*0,7 = €2.921,80 en bedraag het totale legesbedrag (3 MBA) 3*€ 2.921,80= € 8.765,40.
- o
Er wordt (op dit moment) nog geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende bedrijfstaken in de te besteden uren per MBA.
- o
Op basis van opgedane ervaring kijken per jaar hoe wij verder willen gaan met het heffen van de leges (evt. per bedrijfstak) in overleg met de gemeente.
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten
Het waterschap is bevoegd gezag voor lozing op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het waterschap en op een zuiveringtechnisch werk, het rijk voor rijkswater. Daarmee zijn de meeste vergunningplichtige lozingsactiviteiten geregeld. Niet uit te sluiten valt dat lozingen ook op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente plaatsvinden. Voor die gevallen is in de artikelen 2.21 en 2.22 een tariefbepaling opgenomen.
Artikel 2.21 Lozingsactiviteiten niet afkomstig van een milieubelastende activiteit.
Artikel 2.22 Lozingsactiviteiten afkomstig van milieubelastende activiteit. Dit zal slechts zelden voorkomen. De tarieven zijn geraamd door de Omgevingsdienst op basis van urenbesteding en een tarief van € 104,35 per uur.
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
Artikel 2.23 Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven (gereserveerd).
Dit is nu nog geregeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI) Leiderdorp (en hoofdstuk 16 van de Legesverordening Leiderdorp 2023), maar zal te zijner tijd overgaan in een omgevingsplanactiviteit in het omgevingsplan. In de voornoemde gemeentelijke verordening is de vergunningplicht voor deze activiteit bij de omgevingsvergunning niet aangehaakt aan de omgevingsvergunning op grond van artikel 2.2, tweede lid, Wabo. Daarom hoeft er nu in de legesverordening nog geen aanpassing in het kader van de Omgevingswet plaats te vinden.
Artikel 2.24 Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde (gereserveerd).
Dit zal pas kunnen gaan spelen als in het omgevingsplan hierover een vergunningplicht zal worden opgenomen. Daarom hoeft er nu in de legesverordening nog geen aanpassing in het kader van de Omgevingswet plaats te vinden.
Artikel 2.25 Omgevingsplanactiviteit: geluid weg.
Deze artikel gaat over aanleg of reconstructie van een weg of spoorweg die weliswaar niet in strijd is met het omgevingsplan, maar waarover geen afweging heeft plaatsgevonden bij de totstandkoming van het onderliggende plan, zoals een bestemmingsplan.
Artikel 22.272 van de Bruidsschat bepaalt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een weg of spoorweg aan te leggen of te wijzigen als op grond van een omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg of spoorweg. Daarom is hier een tariefbepaling opgenomen. Dit betreft in feite een omgevingsvergunning op basis van het omgevingsplan van rechtswege. Voor het tarief is dan ook aansluiting gezocht bij de tarieven die daarvoor staan.
De spoorweg is niet opgenomen, omdat gedeputeerde staten of het dagelijks bestuur van de vervoerregio bevoegd gezag is voor lokale spoorwegen.
Artikel 2.26 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het gaat hier om de vergunning uit artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening Leiderdorp.
Dit betreft een vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), die gekoppeld is aan een omgevingsvergunning conform artikel 2.2, eerste lid, Wabo. Voor dit vergunningstelsel geldt het overgangsrecht bedoeld in artikel 22.8 Ow in samenhang met artikel 2.1a Ob: de regels worden aangemerkt als verbod om de activiteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Dit overgangsrecht is van toepassing tot uiterlijk eind 2029 en geldt niet meer als de gemeente het vergunningstelsel in het nieuwe deel van het omgevingsplan heeft opgenomen. Voor die tijd zal de vergunningplicht in het omgevingsplan moeten worden opgenomen.
Het verschuldigde tarief is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan het tarief in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Artikel 2.27 Omgevingsplanactiviteit: het maken en veranderen van een uitweg
Het gaat hier om de vergunning uit artikel 2.12 van de Algemene plaatselijke verordening Leiderdorp.
Dit betreft een vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), die gekoppeld is aan een omgevingsvergunning conform artikel 2.2, eerste lid, Wabo. Voor dit vergunningstelsel geldt het overgangsrecht bedoeld in artikel 22.8 Ow in samenhang met artikel 2.1a Ob: de regels worden aangemerkt als verbod om de activiteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Dit overgangsrecht is van toepassing tot uiterlijk eind 2029 en geldt niet meer als de gemeente het vergunningstelsel in het nieuwe deel van het omgevingsplan heeft opgenomen. Voor die tijd zal de vergunningplicht in het omgevingsplan moeten worden opgenomen.
Het verschuldigde tarief is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan het tarief in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Artikel 2.28 Omgevingsplan activiteit: overige aanlegactiviteiten.
Het bestemmingsplan of de beheersverordening, die bij inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege deel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, kan erin voorzien dat met betrekking tot het uitvoeren van bepaalde werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden, vooraf een (aanleg)vergunning nodig is.
Dit artikel is een vangnetbepaling voor dit soort overige aanlegactiviteiten, dat wil zeggen niet in de voorgaande artikelen van deze paragraaf benoemde omgevingsplanactiviteiten die bestaan uit het uitvoeren van werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden.
De formuleringen komen voor een groot deel overeen met die voor de omgevingsplanactiviteit (ruimtelijke deel) in artikel 2.6. Omdat de te verrichten werkzaamheden ook hiermee te vergelijken zijn, is hier ook de tariefstelling van artikel 2.6 overgenomen.
Soms moet bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit een milieukundig of archeologisch bodemrapport worden overgelegd. De beoordeling daarvan roept extra kosten op. Hiervoor is in artikel 2.49 een tariefbepaling opgenomen.
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
Artikel 2.29 Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie (niet van toepassing).
Leiderdorp heeft hiervoor in de Algemene Plaatselijke Verordening geen regeling/(wabo)vergunningplicht opgenomen. Voor Leiderdorp is deze legesheffing derhalve niet van toepassing. Om de systematiek en nummering van de modelverordening te handhaven is het artikel wel leeg opgenomen.
Artikel 2.30 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden.
Het gaat hier om de vergunning uit artikel 5, lid 1, van de Verordening op de beplantingen Leiderdorp 2018.
Dit betreft een vergunning die is gekoppeld aan een omgevingsvergunning conform artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo. Voor dit vergunningstelsel geldt het overgangsrecht bedoeld in artikel 22.8 Ow in samenhang met artikel 2.1a Ob: de regels worden aangemerkt als verbod om de activiteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Dit overgangsrecht is van toepassing tot uiterlijk eind 2029 en geldt niet meer als de gemeente het vergunningstelsel in het nieuwe deel van het omgevingsplan heeft opgenomen. Voor die tijd zal de vergunningplicht in het omgevingsplan moeten worden opgenomen.
De verschuldigde tarieven zijn (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan de tarieven in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Artikel 2.31 Omgevingsplanactiviteit: reclame (niet van toepassing).
Leiderdorp heeft hiervoor in de Algemene Plaatselijke Verordening geen regeling/(wabo)vergunningplicht opgenomen. Voor Leiderdorp is deze legesheffing derhalve niet van toepassing. Om de systematiek en nummering van de modelverordening te handhaven is het artikel wel leeg opgenomen.
Artikel 2.32 Omgevingsplanactiviteit: voorwerpen op of aan de openbare weg.
Het gaat hier om de vergunning uit artikel 2.10 van de Algemene plaatselijke verordening Leiderdorp. Dit betreft een vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), die gekoppeld is aan een omgevingsvergunning conform artikel 2.2, eerste lid, Wabo. Voor dit vergunningstelsel geldt het overgangsrecht bedoeld in artikel 22.8 Ow in samenhang met artikel 2.1a Ob: de regels worden aangemerkt als verbod om de activiteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Dit overgangsrecht is van toepassing tot uiterlijk eind 2029 en geldt niet meer als de gemeente het vergunningstelsel in het nieuwe deel van het omgevingsplan heeft opgenomen. Voor die tijd zal de vergunningplicht in het omgevingsplan moeten worden opgenomen.
Het verschuldigde tarief is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan het tarief in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen (reserveren).
Voor zover de in de gemeentelijke verordeningen geregelde vergunningen niet vallen onder artikel 2.2 Wabo, horen deze niet in hoofdstuk 2 van de tarieventabel thuis. Het betreffen dan geen omgevingsvergunningen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van de tarieventabel.
Totdat de gemeente deze vergunningplicht in het omgevingsplan heeft opgenomen, zijn hier geen aanpassingen in het kader van de Omgevingswet noodzakelijk en blijft het tarief geregeld in Hoofdstuk 3 (3.3.1) van de tarieventabel.
Artikel 2.34 Andere activiteiten.
Dit is een vangnetbepaling. De hierin opgenomen tariefbepaling geldt voor niet benoemde en onvoorziene gevallen.
De bepaling is aangepast aan de Omgevingswet. De verschuldigde tarieven zijn (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan de tarieven in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften
In deze paragraaf staan de tarieven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om maatwerkvoorschriften (artikel 4.5 Omgevingswet): met een maatwerkvoorschrift kan het bevoegd gezag voor concrete gevallen afwijken van algemene regels voor een activiteit.
Het stellen van maatwerkvoorschriften kan uitsluitend als dat in het gemeentelijk omgevingsplan, de (provinciale) omgevingsverordening, de waterschapsverordening of de rijksregels is bepaald. Het bevoegd gezag neemt het maatwerkvoorschrift meestal op in een apart maatwerkbesluit. Als voor een activiteit een omgevingsvergunning nodig is, dan staat het maatwerk in een vergunningvoorschrift.
Deze tariefbepalingen zijn alleen van toepassing als geen sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
De tariefbepalingen zijn conform VNG voorstel gesplitst in bouwactiviteiten, milieubelastende activiteiten en overige activiteiten. De tariefstelling geldt per te stellen maatwerkvoorschrift.
Artikel 2.35 Maatwerkvoorschrift bij bouwactiviteiten.
Op basis van een raming van gemiddeld 8 uur, en een uurtarief van € 132,07 is het tarief hier gesteld op € 1.056,56
Artikel 2.36 Maatwerkvoorschrift bij milieubelastende activiteiten.
De tariefstelling is ontleend aan de ramingen door de Omgevingsdienst West Holland.
Artikel 2.37 Maatwerkvoorschrift bij overige activiteiten.
Dit is een vangnetartikel voor het geval er voor andere activiteiten op verzoek maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld.
Op basis van een raming van gemiddeld 8 uur, en een uurtarief van € 132,07, is het tarief hier gesteld op € 1.056,56.
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid
Artikel 2.38 Gelijkwaardige maatregel.
Dit artikel bevat de tariefbepalingen voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel (artikel 4.7 Omgevingswet): Als een initiatiefnemer voldoet aan de bepalingen die in algemene regels zijn opgenomen, mag hij ervan uitgaan dat zijn initiatief voor de daarin gereguleerde aspecten past binnen het wettelijk kader voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Afhankelijk van de manier waarop een bepaling is geformuleerd, zijn er maatregelen denkbaar, waarmee hetzelfde resultaat wordt bereikt. Voor zowel de decentrale algemene regels als de rijksregels bepaalt het wetsvoorstel dat het gebruik van gelijkwaardige maatregelen mogelijk is, tenzij dat in de algemene regels is uitgesloten. De initiatiefnemer moet de gelijkwaardigheid van een maatregel aantonen.
Deze tariefbepalingen zijn alleen van toepassing als geen sprake is van een aanvraag om omgevingsvergunning.
Voor de gelijkwaardigheid bij de milieubelastende activiteit is het tarief gekoppeld aan de raming van de Omgevingsdienst West Holland. Voor de overige gelijkwaardigheidsbepalingen is het uurtarief van de gemeente opgenomen, gekoppeld aan een begrotingsconstructie.
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
Artikel 2.39 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het tarief uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd.
Artikel 2.40 Wijzigen omgevingsvergunning.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het tarief uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd.
Artikel 2.41 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het tarief uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd.
Artikel 2.42 Intrekken omgevingsvergunning (niet overgenomen).
Artikel 13.1a Ow noemt het in behandeling nemen van een aanvraag om intrekking van een omgevingsvergunning (anders dan de intrekking binnen 1 maand na verlening (artikel 2.56) als (belastbaar) feit waarvoor rechten (leges) kunnen worden geheven. Daarvoor heeft de VNG hier een tariefbepaling (zonder bedrag) opgenomen. Dit komt in de praktijk echter nooit voor. Om die reden wordt deze bepaling niet overgenomen in de legesverordening.
Om de systematiek en nummering van de modelverordening te handhaven is het artikel wel leeg opgenomen.
Artikel 2.43 Beoordeling aanvullende gegevens.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het tarief uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) overgenomen. De bepaling uit de legesverordening 2023 van 3.2.1.8 vervalt omdat advies over erfgoed nu loopt via de gemeentelijke adviescommissie. Hiervoor is een tarief opgenomen in artikel 2.48, lid 1, onder c.
Artikel 2.44 Beoordeling onderzoeksrapporten.
Het komt voor dat een gemeente een onderzoeksrapport moet beoordelen zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit (bijvoorbeeld besluit tot het stellen van een maatwerkvoorschrift). Hiervoor is in dit artikel een tariefbepaling opgenomen. Het tarief is hetzelfde als het tarief voor het beoordelen van een rapport in het kader van een aanvraag om een omgevingsvergunning, zoals opgenomen in artikel 2.47.
Artikel 2.45 Wijziging van het omgevingsplan.
In dit artikel is een tariefbepaling opgenomen voor het op aanvraag wijzigen van het omgevingsplan. Legesheffing is mogelijk als de gevraagde wijziging van het omgevingsplan rechtstreeks en in overheersende mate het belang van de aanvrager dient, omdat dan sprake is van het genot van een door de gemeente verleende dienst.
Andere mogelijkheden die de gemeente heeft zijn kostenverhaal met toepassing van afdeling 3.6 van de Ow of de aanvraag behandelen als aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit en legesheffing hiervoor. De gemeente moet dan wel binnen vijf jaar het omgevingsplan daarop aanpassen. Aanvrager kan er echter belang bij hebben dat direct de route van het wijzigen van het omgevingsplan wordt gevolgd. Dit zal dus in de praktijk weinig voorkomen.
Voor het tarief is gekozen voor het tarief dat stond voor de wijziging van een bestemmingsplan.
Artikel 2.46 Niet genoemd besluit op aanvraag.
Dit is een vangnetbepaling. De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het tarief uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd.
Paragraaf 2.12 Modaliteiten
Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Het tarief uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd.
Artikel 2.48 Uitgebreide voorbereidingsprocedure (niet overgenomen).
Op zich zitten aan de uitgebreide procedure meer werkzaamheden. Echter een onderscheid in leges voor de reguliere en uitgebreide procedure kent Leiderdorp nu ook niet. Om deze reden is deze bepaling nu niet overgenomen in de legesverordening.
Onder de Omgevingswet worden overigens zoveel mogelijk procedures regulier. De uitgebreide procedure wordt de uitzondering en zal dus minder gaan voorkomen ten opzichte van de huidige situatie.
Om de systematiek en nummering van de modelverordening te handhaven is het artikel wel leeg opgenomen.
Artikel 2.49 Beoordeling onderzoeksrapporten.
Leiderdorp kende een bepaling voor bodemrapporten (milieukundig en archeologisch). Dat is nu uitgebreid met andere relevante rapporten (geluid, ecologie etc). Het tarief is ontleend aan de ramingen van de Omgevingsdienst West Holland, de beoordelaar van de rapporten.
Artikel 2.50 Advies.
Dit artikel betreft een verhoging van de leges in verband met adviezen van andere bestuursorganen of instanties die voor de behandeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning, maatwerkvoorschrift of ander besluit nodig zijn. Dat speelt binnen de gemeente bij advies van de gemeenteraad (vervanger van de verklaring van geen bedenkingen), de gemeentelijke adviescommissie (welstand, erfgoed) en adviezen van derden (b.v. agrarische adviescommissie).
Voor de verklaring van geen bedenkingen werd gewerkt op basis van een begroting vooraf. In verband met de korte proceduretijden is dat niet meer haalbaar. Op basis van de te nemen stappen (opstellen raadsadvies (6 uur) en raadsbesluit (2 uur)) is hier een tarief opgenomen op basis van 8 werkuur. Het uurtarief 2023 bedraagt € 132,07. Dat resulteer in een tarief van € 1.056,56.
De overige verschuldigde tarieven zijn (afgezien van de jaarlijkse algemene prijscorrectie) ongewijzigd en gelijk aan de tarieven in de Legesverordening Leiderdorp 2023.
Artikel 2.51 Instemming.
Als een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit meerdere activiteiten omvat (meervoudige aanvraag), kunnen meerdere overheden betrokken zijn bij het behandelen van de aanvraag. Dat gebeurt via de figuur ‘advies met instemming’ aan het bevoegd gezag. Een bestuursorgaan dat onder de Ow een verzoek tot advies en instemming behandelt, kan daarvoor aan het bevoegd gezag kosten in rekening brengen. Dat gebeurt vooralsnog op basis van onderlinge afspraken. De wettelijke voorziening om kosten ‘achter het loket’ te verrekenen tussen overheden is nog in voorbereiding.
In deze aanstaande wettelijke regeling wordt gekozen voor verrekening via een betalingsbeschikking (bestuursrechtelijke geldschuld in de zin van de Awb). De bedoeling is dat de geldsom die voor het besluit over instemming in rekening wordt gebracht gelijk is aan de rechten (leges) die het instemmende bestuursorgaan zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. De verschuldigde geldsom is voor het bevoegd gezag een last ter zake van de aanvraag en kan worden doorberekend aan de aanvrager of degene voor wie die aanvraag wordt gedaan. Op deze manier kan de bestaande praktijk worden voortgezet dat voor besluiten over instemming kosten kunnen worden verrekend tussen bestuursorganen, en dat het bevoegd gezag die kosten via de leges kan doorberekenen aan een initiatiefnemer.
Paragraaf 2.13 Vermindering
Artikel 2.52 Vermindering na omgevingsoverleg.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. Nieuw is dat de evidente voorwaarden nu ook zijn geformuleerd als expliciete eis (het moet gaan om dezelfde activiteit als waar het omgevingsoverleg betrekking op had en de aanvraag dient in overeenstemming te zijn met de uitkomsten van dat overleg). Ook is er een termijn opgenomen, waarbinnen de aanvraag na het omgevingsoverleg dient te zijn ingediend om voor teruggave in aanmerking te komen. Tot slot is een minimum tarief opgenomen, dat ten allen tijde verschuldigd blijft. De vermindering mag er niet toe kunnen leiden dat voor de aanvraag van de omgevingsvergunning geen leges meer verschuldigd zijn of zelfs een bedrag zou moeten worden teruggegeven. Dat tarief is nieuw en bepaald op € 291,24 (het leges bedrag voor het vooroverleg, dat blijft dan minimaal verschuldigd).
Artikel 2.53 Vermindering bij meervoudige aanvraag.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet. De tariefpercentages zijn ongewijzigd ten opzichte van de Legesverordening Leiderdorp 2022. De milieu belastende activiteiten zijn uitgezonderd omdat bij de tariefstelling voor de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieu belastende activiteit al een clustering van activiteiten heeft plaatsgevonden.
Paragraaf 2.14 Teruggaaf
Artikel 2.54 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig.
Omdat in dit geval wel sprake is van het in behandeling nemen van een aanvraag, is formeel het gewone tarief verschuldigd is, maar is het niet redelijk het volledige bedrag te heffen. Er wordt wel werk aan verricht. Daarnaast wordt als het bevoegd gezag naar aanleiding van de aanvraag om een omgevingsvergunning van oordeel is dat geen omgevingsvergunning nodig is, dit ook vermeld in de kennisgeving, bedoeld in artikel 16.64, derde lid van de Omgevingswet. De percentages zijn overgenomen uit het voorstel van de VNG en zijn gebaseerd op de tarievenregeling van het Rijk (artikel 14.4, lid 1 Omgevingsregeling).
Artikel 2.55 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten.
De minimumbedragen en percentages uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 zijn ongewijzigd.
Artikel 2.56 en 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift.
Nieuw is hier enerzijds de toevoeging van de maatwerkvoorschriften, anderzijds het onderscheid tussen de reguliere en de uitgebreide procedure. Leiderdorp kent dat onderscheid niet. Omdat voor de reguliere procedure (8 weken) andere, kortere beslistermijnen gelden dan bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure (6 maanden), is het wenselijk hierin bij de intrekking ook rekening mee te houden. Voor de reguliere procedure zijn de termijnen en teruggave percentages uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 overgenomen. Voor de toegevoegde uitgebreide procedure zijn de termijnen verruimd conform het VNG voorstel, gebaseerd op de tarievenregeling van het Rijk (artikel 14.4, lid 3 Omgevingsregeling).
Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg-, sloop-, of milieubelastende activiteiten.
Het betreft hier een intrekking op basis van een verzoek van de vergunninghouder. Het tariefpercentage uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is ongewijzigd.
Artikel 2.59 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten.
Het tariefpercentage uit de Legesverordening Leiderdorp 2023 is ongewijzigd.
Artikel 2.60 Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten.
De terminologie is aangepast aan de Omgevingswet.
Artikel 2.61 Minimumbedrag voor teruggaaf (niet van toepassing)
Hier kan worden bepaald dat een tarief kleiner dan een bepaald bedrag uit doelmatigheidsoverwegingen niet wordt teruggegeven. Leiderdorp kent deze regeling nu niet. Dat is ongewijzigd.
Behorende bij het raadsbesluit van 18 december 2024, nr. Z/23/330749
de griffier,
mevrouw H.K.B. Fobler
de voorzitter,
mevrouw T.C.M. Struik