Bekendmaking
Bomenbeleidsplan 2017 Leiderdorp – Addendum 2024
Het voorliggende Bomenbeleidsplan van de gemeente Leiderdorp dateert uit 2017. Hierin is opgenomen hoe de gemeente omgaat met bomen. Dit Bomenbeleidsplan is het uitgangspunt geweest voor de ‘Verordening op de beplantingen in Leiderdorp 2018’ (hierna: de Verordening). In die Verordening zijn bepalingen opgenomen over het omgaan met de beplanting (zoals houtopstanden, bomen, struiken en heesters) in Leiderdorp, waaronder het kappen van bomen.
In 2023 zijn in de praktijk bij de toepassing van de Verordening (juridische) vragen gerezen over de uitleg en effectiviteit van enkele artikelen in de Verordening en daarop aansluitend het 'Bomenbeleidsplan 2017' (het Bomenbeleidsplan). Op 8 april 2024 is door de Raad besloten de Verordening op onderdelen te wijzigen.
De volgende stap is nu om in het 'Bomenbeleidsplan 2017' de in artikel 5, lid 3, van de Verordening opgenomen criteria, die moeten worden beoordeeld bij een aangevraagde kapvergunning, aan te vullen en te verduidelijken. Concreet dienen de overlastcriteria (lid 3, onder a) te worden aangevuld, en de waarden (lid 3, onder b) van een boom of houtopstand te worden verduidelijkt. Dit doen we in dit Addendum. Het doel is een beter toetsingskader voor aangevraagde kapvergunningen. Dit om bomen en houtopstanden in Leiderdorp nauwkeuriger te kunnen beoordelen en om juridisch houdbare kapvergunningen te kunnen verlenen bij (herinrichtings)projecten in de openbare ruimte. Voor het tot stand komen van dit Addendum hebben Verordeningen en beleidsstukken van andere gemeentes ter inspiratie gediend 1 .
Dit Addendum treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 5, lid 3, onder a, van de Verordening: Overlastcriteria
Een kapvergunning wordt verleend als voldaan wordt aan één of meer van de overlastcriteria.
De overlastcriteria zijn uitgewerkt in het Bomenbeleidsplan. Deze overlastcriteria zijn:
- -
- -
- -
- -
Met dit Addendum worden drie overlastcriteria toegevoegd, te weten:
- -
- -
- -
Onuitvoerbaarheid van of onhoudbaarheid bij projecten van algemeen belang
De invulling van dit criterium is dat bomen of houtopstanden overlast veroorzaken, wanneer:
- -
- -
onhoudbaar zijn bij projecten van algemeen belang (bijvoorbeeld omdat op hun plek iets anders of nieuws moet komen, zij voor onveilige situaties kunnen gaan zorgen of omdat zij in het kader van het project niet in hun huidige verschijningsvorm op dezelfde standplaats in ongewijzigde toestand duurzaam behouden kunnen blijven), dan wel;
- -
Het gaat in ieder geval, maar niet uitsluitend, om projecten in het kader van beheer, vervanging, herinrichting, verlegging of noodzakelijk onderhoud. Hierbij moet worden gedacht aan herinrichting van wegen, wijkvervangingsopgaven, bodemsaneringen, het treffen van klimaatadaptieve maatregelen, de aanleg van een warmtenet en het aanleggen/vervangen/verleggen/repareren van riolering, kabels en leidingen. De aanvrager van een kapvergunning dient, bij een beroep op dit overlastcriterium, te motiveren waarom een boom of houtopstand verwijderd dient te worden, bijvoorbeeld door middel van een Bomen Effect Analyse, een analyse van de projectuitvoerbaarheid/-haalbaarheid in relatie tot de bomen, een onderzoek naar de bomenlevensverwachting of een onderzoek naar de kosten van bomenbehoud in relatie tot het project. Dit soort onderzoek wordt bij voorkeur uitgevoerd door een European Tree Technician of gelijkwaardige deskundige.
Gevaarlijke situaties binnen een jaar
De invulling van dit criterium is dat bomen of houtopstanden overlast veroorzaken wanneer deze volgens de Boomveiligheidscontrole (BVC) binnen een jaar dienen te worden verwijderd of vervangen, omdat zij binnen een jaar voor gevaarlijke situaties kunnen gaan zorgen, bijvoorbeeld omdat zij ziek zijn of dood gaan. Er is dan geen sprake van een (direct) spoedeisend belang waarvoor noodkap reeds tot de mogelijkheden behoort (artikel 5, lid 2 onder b, van de Verordening).
Problemen met veiligheid of toegankelijkheid van wegen
De invulling van dit criterium is dat bomen of houtopstanden overlast veroorzaken wanneer deze op zo’n manier groeien (bijvoorbeeld in de dikte) dat een trottoir, fietspad of weg niet meer veilig te gebruiken is of toegankelijk is, of niet meer voldoet aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen of de wettelijke normen (zoals afmetingen). Hierbij geldt dat er geen bevredigende oplossing bestaat of dat oplossingen die reeds zijn geprobeerd niet tot vermindering van het probleem hebben geleid, alvorens de boom in aanmerking komt voor kap via een kapvergunning.
Vallende bladeren, het gebruik van schotelantennes en vruchtval
In het Bomenbeleidsplan is verder genoemd dat vallende bladeren, het gebruik van schotelantennes en vruchtval nooit redenen kunnen zijn voor het verlenen van een kapvergunning. Dat blijft zo. Dat geldt ook voor zonnepanelen. Tevens blijft het beleid ongewijzigd dat iedere boom/houtopstand die met een kapvergunning wordt gekapt/geveld wordt herplant, tenzij zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten (artikel 8, lid 1, van de Verordening).
Artikel 5, lid 3, onder b: Waarden
Een kapvergunning wordt ook verleend als geen van de volgende waarden in het geding zijn:
- -
- -
- -
- -
- -
Met dit Addendum worden deze waarden als volgt verduidelijkt:2
De boom of houtopstand heeft natuur- en milieuwaarden, wanneer:
- -
- -
De boomsoort voorkomt op de groene lijst van Natuur & Milieu (zie: Bomen voor Biodiversiteit: Onderzoek naar bomen in Nederlandse gemeenten, december 2023)3 . Als een boomsoort niet op deze lijst voorkomt, wordt voorlopig4 gekeken in het Register Ecologische Bomen van de gemeente Leiden of de boomsoort daar wel is genoemd. Indien dat het geval is, en hij krijgt een score van 3 of 4, heeft die boom ook natuur- en milieuwaarden. Dit met uitzondering van de witte abeel, omdat deze op de zwarte lijst van Natuur & Milieu staat. Als de groene lijst van Natuur & Milieu en het Register Ecologische Bomen elkaar verder tegenspreken, dan is eerstgenoemde leidend;
- -
De boom een diameter heeft, of de bomen in de houtopstand een diameter hebben, van méér dan 30 centimeter, gemeten op 130 cm boven het maaiveld. In het geval van een meerstammige boom geldt dat de diameter van de dikste stam méér dan 15 centimeter moet bedragen, op 130 centimeter boven het maaiveld;
- -
De boom of houtopstand heeft landschappelijke waarden, wanneer:
- -
- -
- -
- -
De boom of houtopstand heeft cultuurhistorische waarden, wanneer:
- -
- -
- -
- -
- -
- -
- -
- -
De boom onderdeel is van – of de houtopstand is aangeplant als – een koebocht. Dit is een vaak korte, eenrijige houtsingel, bestaande uit wilgen, elzen of populieren bedoeld als windkering die (soms in een wig of knik in een hoek van een perceel) werd aangeplant om beschutting te geven tijdens het handmatig melken van koeien.
Waarden van stads- en dorpsschoon
De boom of houtopstand heeft waarden van stads- en dorpsschoon, wanneer:
- -
Deze zeldzaam en/of uniek is qua hoogte, dikte, vorm, leeftijd, soort en/of dendrologische waarde. Voor Leiderdorp is een boom in ieder geval zeldzaam als er minder dan vijf volwassen exemplaren voorkomen op gemeentelijk openbaar gebied. Het gaat hierbij om boomsoorten en variëteiten. Een boom is uniek (uniciteit) door zijn grootte en/of groeivorm: het is de hoogste, dikste, grootste, oudste of scheefste boom van een wijk of het hele dorp. Met dendrologie wordt bedoeld dat een boomsoort boomkundig gezien waardevol is. Een exotische boomsoort of een bijzondere kweeksoort of variëteit bijvoorbeeld. In ‘Dendrologie van de lage landen’ van J. de Koning en W. van den Broek (voorheen: ‘Nederlandse dendrologie’ van dr. B.K. Boom) staat aangegeven welke soorten en variëteiten voor Nederland zeldzaam zijn. Dit boek wordt gebruikt om te bepalen of een boom/houtopstand in Leiderdorp dendrologische waarde heeft;
- -
- -
- -
- -
Waarde voor recreatie en leefbaarheid
De boom of houtopstand heeft waarde voor recreatie en leefbaarheid, wanneer:
- -
De boom een kroondiameter heeft van tenminste 6 meter of een boomkroonvolume heeft van tenminste 200 m3. Door schaduw te werpen en temperaturen bij hitte te verlagen, dragen zulke bomen veel bij aan klimaatadaptatie. Voor een houtopstand geldt een gezamenlijk boomkroonvolume van tenminste 1000 m3. Het betreft ook bomen/houtopstanden die zijn aangeplant door de gemeente en die bedoeld zijn om tenminste uit te groeien tot zulke proporties.