Bekendmaking
Beleidsregels Bijzondere Bijstand Leiderdorp 2022
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
-
1.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
-
b.
inkomen: het totale netto inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin als bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van de wet; voor zelfstandig ondernemers geldt voor het inkomen uit onderneming het inkomen als bedoeld in artikAel 6 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
- c.
-
d.
bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 24 van de wet, inclusief de verlaging van de norm op grond van artikel 27 of 28 van de wet.
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt de bijstandsnorm van een alleenstaande ouder gesteld op 90% van de bijstandsnorm voor een gezin.
-
Voor de toepassing van artikel 35 van de wet wordt artikel 22a. van de wet (kostendelersnorm) buiten beschouwing gelaten. In het geval dat op de aanvrager de kostendelersnorm van toepassing is of zou zijn, wordt bij de bepaling van de draagkracht de bijstandsnorm gehanteerd die van toepassing zou zijn alsof er geen sprake was van een kostendelersnorm;
- e.
- 2.
Hoofdstuk 2 Toeslagen (Periodieke bijzondere bijstand)
Artikel 4 Toeslag voor zelfstandig wonende jongeren jonger dan 21 jaar
-
1.
Aan de zelfstandig wonende alleenstaande, jonger dan 21 jaar, of aan de zelfstandig wonende alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar met zijn ten laste komende kinderen, of aan het gezin, waarvan beide partners jonger zijn dan 21 jaar of waarvan één van de partners jonger is dan 21 jaar, wordt op grond van artikel 12 van de wet een toeslag verstrekt voor de noodzakelijke extra kosten van het zelfstandig wonen tot het niveau van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor een 21-jarige.
- 2.
- 3.
- 1.
- 2.
-
3.
Woonkostentoeslag voor woonkosten boven de maximale huurprijs, waarvoor men nog in aanmerking komt voor huurtoeslag zoals omschreven in artikel 13, eerste lid sub a van de Wet op de huurtoeslag.
-
a.
Indien belanghebbende een woning in huur of eigendom bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten op grond van artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag een belemmering vormt voor toekenning van huurtoeslag verstrekt de gemeente voor de woonkosten tot de maximale huurprijs een toeslag gelijk aan de maximale huurtoeslag en voor de kosten boven de maximale huurprijs een toeslag van 50% van het bedrag waarmee de woonkosten de maximale huurprijs overstijgen.
-
b.
De woonkostentoeslag voor de kosten van de huur wordt verstrekt voor een periode van maximaal 6 maanden. Woonkostentoeslag die wordt verstrekt voor de kosten van een woning in eigendom heeft de maximale duur van 12 maanden. Deze periode kan worden verlengd indien – en voor zover - bijzondere individuele omstandigheden daartoe noodzaken.
- c.
-
a.
- 4.
Hoofdstuk 3 Individuele (incidentele) bijzondere bijstand
-
1.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk hebben de personen, die een inkomen (exclusief vakantietoeslag) hebben tot 110% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) en die geen vermogen hebben boven de voor hen in artikel 34, derde lid, van de wet genoemde vermogensgrens geen draagkracht.
De draagkracht wordt telkens voor een periode van één jaar vastgesteld, beginnende op de dag van de aanvraag. De draagkracht kan worden bijgesteld als er zodanige wijzigingen in de financiële situatie zijn dat de eerder vastgestelde draagkracht redelijkerwijs niet gehandhaafd kan worden.
-
2.
Indien belanghebbende een hoger inkomen heeft dan 110% van de bijstandsnorm wordt de draagkracht vastgesteld op 20% van het meerinkomen tot 130% van de bijstandsnorm, 50% van het meerinkomen tussen 130% en 150% van de bijstandsnorm en 100% van het meerinkomen voor zover dat meer bedraagt dan 150% van de bijstandsnorm.
- 3.
Artikel 7 Kosten in verband met bijzondere sociale omstandigheden
-
1.
Voor bijzondere bijstandsverlening komen in ieder geval de volgende kosten in aanmerking, indien zij noodzakelijk zijn op grond van bijzondere omstandigheden en er geen sprake is van een voorliggende voorziening:
-
a.
de kosten van een babypakket voor wie aantoonbaar langer dan 28 weken in verwachting is, indien het een eerste kind betreft; indien het niet een eerste kind betreft kan alleen op grond van de aanwezigheid van zeer bijzondere individuele omstandigheden bijzondere bijstand in de kosten van een babypakket worden verleend;
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
-
a.
- 2.
Artikel 7a Kosten die samenhangen met een langdurige zorgvraag, chronische ziekte of handicap
Kosten die samenhangen met een langdurige zorgvraag, chronische ziekte of handicap, waarvoor geen voorliggende voorziening beschikbaar is of waarvan de maximale vergoeding op grond van de voorliggende voorziening bereikt is, worden als noodzakelijke kosten aangemerkt.
Artikel 8 Duurzame gebruiksgoederen
-
1.
Voor verstrekking van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen komen in beginsel de goederen in aanmerking, die zijn opgenomen in de NIBUD-lijst. In bijzondere situaties kan van deze regel worden afgeweken. In de kosten van in de inventarislijst niet genoemde duurzame gebruiksgoederen kan op grond van zeer bijzondere individuele omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend.
- 2.
-
3.
Bij de verlening van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt de belanghebbende geacht zelf in de kosten van duurzame gebruiksgoederen te kunnen voorzien, indien het vermogen hoger is dan tweemaal het voor het huishouden geldend sociaal minimum per maand, naar boven afgerond tot een veelvoud van € 250,00.
- 4.
-
5.
Bij het terugbetalen van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel, wordt ongeacht de hoogte van het termijnbedrag een terugbetalingsperiode van 36 maanden gehanteerd. De aflossingscapaciteit bedraagt het eerste jaar 5% van de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Na het eerste jaar bedraagt de afloscapaciteit 5% van de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag plus 50% van het meerinkomen. Nadat 36 maanden zijn voldaan wordt een eventuele restschuld kwijtgescholden.
-
6.
In afwijking van hetgeen in het vierde lid van dit artikel staat vermeld, kunnen de kosten van duurzame gebruiksgoederen direct zonder verwijzing naar de Stadsbank en om niet worden verstrekt indien de financiële omstandigheden van de belanghebbende zodanig zijn dat een lening naar verwachting geen oplossing biedt of indien er andere dringende redenen zijn om de bijstand om niet te verstrekken.
-
7.
Bijzondere bijstand in de kosten van huishoudelijke apparatuur als genoemd in de inventarislijst wordt direct en om niet verstrekt indien de belanghebbende in de drie jaar voorafgaande aan de aanvraagdatum een inkomen heeft gehad tot 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en de noodzaak tot bijstandsverlening niet het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende.
Hoofdstuk 4 Individuele inkomenstoeslag
Artikel 10 Geen zicht op inkomensverbetering
Recht op individuele inkomenstoeslag, ingevolge de Verordening Individuele Inkomenstoeslag bestaat voor de alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin wanneer er geen zicht is op inkomensverbetering. Hiervan is sprake wanneer belanghebbende:
- a.
- b.
Hoofdstuk 5 Categoriale bijzondere bijstand
Artikel 11 Collectieve zorgverzekering voor Minima
-
1.
Aan inwoners met een inkomen tot 120 procent van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm kan door het college periodieke bijzondere bijstand worden verstrekt voor (een deel van) de premie voor een collectieve aanvullende zorgverzekering, waarvoor het college een overeenkomst gesloten heeft met een zorgverzekeraar.
-
2.
Geen recht op deze tegemoetkomingen hebben belanghebbenden die aanspraak maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000, studiefinanciering ontvangen op grond van de genoemde wet en belanghebbenden die een tegemoetkoming ontvangen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Hoofdstuk 6 Regeling bijdrage zwemabonnement
Artikel 12 Regeling bijdrage zwemabonnement
- 1.
- 2.
-
3.
Geen recht op deze tegemoetkoming hebben belanghebbenden die aanspraak maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000, studiefinanciering ontvangen op grond van de genoemde wet en belanghebbenden die een tegemoetkoming ontvangen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, tenzij tot het gezin één of meerdere kinderen behoren.
Artikel 13 Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan ten gunste van de belanghebbende op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen.
De verlening van bijzondere bijstand is geregeld in hoofdstuk 4 van de Participatiewet. In artikel 35 is bepaald dat bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de noodzakelijke kosten van bestaan die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid (uitzonderingen op wat tot de middelen wordt gerekend) en artikel 34, tweede lid (uitzonderingen op wat tot het vermogen wordt gerekend) niet van toepassing zijn. Niet de aard van de kosten is bepalend, maar de omstandigheden van de belanghebbende. De beoordeling van deze bijzondere individuele omstandigheden is aan het college van burgemeester en wethouders. De landelijk geregelde bijstandsnorm en de eventueel daarop verleende toeslag zullen in de regel toereikend zijn voor de noodzakelijke bestaanskosten. De landelijk geldende voorschriften beperken zich tot de hoofdzaken en geven gemeenten veel ruimte voor eigen beleid.
Tot en met 2019 waren ook de lokale regelingen voor minima in deze beleidsregels opgenomen. Met de vaststelling van het nieuwe armoedebeleid dat per 1 juli 2019 in werking is getreden, zijn de artikelen die betrekking hadden op het minimabeleid grotendeels vervallen. Van het voormalige minimabeleid is alleen de regeling zwemabonnementen (artikel 12) opgenomen. Voor het overige wordt het armoedebeleid nu uitgevoerd in samenwerking met de partners in de stad. Maatwerk is daarbij het sleutelwoord. De uitvoering is belegd bij de Sociale Wijkteams, Jeugd- en Gezinsteams, Stichting Leergeld en een aantal andere partijen. Uitgangspunten zijn een integrale en doelmatige aanpak, een minimum aan bureaucratie en ontschotting van middelen. Hulpverleners die bij de mensen thuis of in de wijk komen, kunnen het beste beoordelen welke vorm van (inkomens-) ondersteuning het meest bijdraagt aan het vergroten van de maatschappelijke participatie. In het kader van de subsidierelaties met de partners worden de afspraken vastgelegd in uitvoeringsovereenkomsten en niet meer in beleidsregels. Als logisch gevolg van deze wijziging zijn de minimaregelingen uit de titel verwijderd.
Daar waar geen toelichting is gegeven wordt het artikel en/of lid voldoende duidelijk geacht.
Begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wet. Voor de bijzondere bijstand geldt dat al op grond van artikel 50, tweede lid van de wet. Onder ‘bijstandsnorm wordt verstaan de bijstandsnorm als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 24 van de Wet inclusief de eventuele verlaging op grond van artikel 27 of 28 van de wet en inclusief de vakantietoeslag.
Uit artikel 35 lid 1 Participatiewet volgt dat voor het recht op bijzondere bijstand bepalend is dat er sprake is van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk worden aangemerkt. Het feit dat het niet gaat om algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals huur, eten en verwarming, die met anderen kunnen worden gedeeld, laat gemeentelijk beleid toe, dat bepaalt dat de kostendelersnorm niet van toepassing is bij de draagkrachtbepaling voor de bijzondere bijstand. Een belangrijke aanleiding om voor het recht op bijzondere bijstand de kostendelersnorm niet toe te passen was dat sommige mensen met een laag inkomen niet meer in aanmerking zouden komen voor de premievergoeding voor de Collectieve Ziektekostenverzekering Minima.
Rekennorm voor alleenstaande ouders (Artikel 1, onder d.)
Het wegvallen van de alleenstaande oudernorm per 1 januari 2015 leidde ertoe dat in sommige gevallen mensen met een evident laag inkomen (uit arbeid of uitkering) niet in aanmerking kwamen voor bijzondere bijstand. Door een rekennorm in te voeren van 90% van de bijstandsnorm voor een gezin werd voor de toepassing van de beleidsregels de oude situatie hersteld. Alleenstaande ouders met een inkomen tot 110% van 90% van de gezinsnorm hebben geen draagkracht bij de berekening van de hoogte van de individuele bijzondere bijstand. Alleenstaande ouders met een inkomen tot 120% van 90% van de gezinsnorm hebben recht op de vergoeding van de premie voor de AV-gemeente (artikel 11) en de tegemoetkoming in de kosten van een zwemabonnement (artikel 12).
De bepaling dat de kostendelersnorm buiten beschouwing wordt gelaten geldt alleen voor de bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de Participatiewet. Bij de bepaling van het recht op Individuele Inkomenstoeslag op grond van artikel 36 van de Participatiewet wordt wel rekening gehouden met de kostendelersnorm.
In dit artikel is de vorm van de bijstand geregeld, en ook de mogelijkheid om bij tekortschietend besef van verantwoordelijkheid af te wijken van de hoofdregel dat de bijstand om niet wordt verstrekt. Hierbij moet worden gedacht aan situaties waarin de belanghebbende door eigen toedoen (eerder) een beroep op de bijstand moet doen, bijvoorbeeld door het te snel interen op vermogen. De bijstand kan dan met toepassing van artikel 48, tweede lid onder b van de wet in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
In het eerste lid is bepaald dat voor het bepalen van het recht op toeslagen de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang van het inkomen wordt afgetrokken. Onder eigen bijdrage verstaan we hier de werkelijk gemaakte kosten voor formele kinderopvang minus de ontvangen tegemoetkomingen voor de kosten van kinderopvang (kinderopvangtoeslag, werkgeversbijdrage en/of gemeentelijke tegemoetkoming op grond van de verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Leiderdorp 2012 en/of individuele bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de kosten voor kinderopvang).
Aan zelfstandig wonende alleenstaanden jonger dan 21 jaar wordt bijzondere bijstand verstrekt tot het niveau van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor een 21 jarige.
De bijzondere bijstand wordt waar mogelijk, op grond van paragraaf 6.5 van de wet verhaald. Daarmee wordt voorkomen dat de beslissing tot bijstandsverlening afbreuk doet aan de ouderlijke onderhoudsplicht.
Aan de woonkostentoeslag zoals bedoeld in het derde lid onder a is de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende probeert om zo spoedig mogelijk goedkopere woonruimte te verwerven dan wel, indien de woning een eigen woning betreft, de woning zo spoedig mogelijk te koop aanbiedt tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om dit niet te doen. Dit moet individueel worden afgewogen.
Ook aan eigenaren kan dus een verhuisplicht worden opgelegd. Het opleggen van de verhuisplicht dient met toepassing van artikel 55 van de wet expliciet te gebeuren in de beschikking waarin de woonkostentoeslag wordt toegekend. Door economische omstandigheden kan de verkoop van een woning worden vertraagd.
Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen van de draagkracht. De draagkracht wordt telkens voor een periode van één jaar vastgesteld, beginnende op de dag van de van de aanvraag. Bij elke volgende aanvraag binnen het draagkrachtjaar wordt rekening gehouden met de vastgestelde jaardraagkracht. De vastgestelde ruimte blijft dus gelden, tenzij er een nieuwe draagkrachtberekening wordt gemaakt omdat inkomen of vermogen sterk gewijzigd zijn. Het is aan het college om te beoordelen wanneer er aanleiding is om een nieuwe draagkrachtberekening te maken.
Om de armoedeval voor alleenstaande ouders met een relatief laag inkomen te verminderen, wordt bij de draagkrachtberekening rekening gehouden met de kosten van formele kinderopvang (derde lid). Dit betekent dat de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang van het inkomen mag worden afgetrokken. Onder eigen bijdrage verstaan we hier de werkelijk gemaakte kosten voor formele kinderopvang minus de ontvangen tegemoetkomingen voor de kosten van kinderopvang (kinderopvang-toeslag, werkgeversbijdrage of de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Leiderdorp 2012 en/of individuele bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de kosten voor kinderopvang).
In dit artikel worden de kosten benoemd die in ieder geval voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen, indien zij noodzakelijk zijn en er geen sprake is van een voorliggende voorziening.
Onder zeer bijzondere individuele omstandigheden zoals bedoeld in het eerste lid sub a, wordt in ieder geval verstaan een periode van vijf jaar tussen de geboorte van het eerste en een volgend kind.
Uitvaartkosten dienen in beginsel betaald te worden uit de nalatenschap van de overledene.
Er bestaat geen recht op bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (art. 15 Participatiewet). Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
- •
- •
Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die op grond van artikel 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht kunnen worden, de middelen uit de nalatenschap of de verzekeringen niet toereikend zijn en de aanvrager niet beschikt over toereikende middelen om de kosten van de uitvaart te voldoen.
De aanvrager is vrij in zijn keuze om de overledene te laten begraven of te laten cremeren. De vergoeding vanuit de bijzondere bijstand bedraagt echter maximaal 80% van de richtprijs van een crematie zoals vermeld in de meest actuele Nibud prijzengids
Bij de berekening van de bijzondere bijstand worden de volgende kosten meegenomen:
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
Voor de berekening van de totale vergoeding van een uitvaart wordt gebruik gemaakt van de normbedragen van het NIBUD. Tachtig procent van de algemene kosten en de crematiekosten komt voor vergoeding in aanmerking. Dit is het gemaximeerde bedrag per uitvaart. Wanneer er meerdere erfgenamen zijn, dient een ieder naar rato zijn deel in de uitvaartkosten te betalen.
Aan de aanvrager wordt dan ook naar rato bijzondere bijstand toegekend.
Als niet noodzakelijke kosten worden in elk geval beschouwd:
- •
- •
- •
Aan ouders met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt de eigen bijdrage in de kosten voor kinderopvang op grond van SMI volledig vergoed. Onder eigen bijdrage verstaan we hier de werkelijk gemaakte kosten voor formele kinderopvang minus de ontvangen tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang op grond van de Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 2013. Als ouders een participatie- of re-integratietraject volgen (inclusief werk en scholing) wordt de eigen bijdrage voor kinderopvang eveneens volledig vergoed.
f. kinderopvang werk, scholing, participatie
Voor de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang kan bijzondere bijstand worden verleend in die gevallen waarin de kosten van kinderopvang een belemmering vormen voor werk, scholing of voor deelname aan een participatietraject.
Onder eigen bijdrage verstaan we hier de werkelijk gemaakte kosten voor formele kinderopvang minus de ontvangen tegemoetkomingen voor de kosten van kinderopvang (kinderopvangtoeslag).
g rechtsbijstand / griffiekosten
Voor de eigen bijdrage rechtsbijstand en/of griffiekosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Het Juridisch Loket geeft gratis juridisch advies en verwijst mensen indien nodig middels een diagnosedocument door naar een mediator of een advocaat. Het diagnosedocument is een indicatie van de noodzaak om een advocaat in te schakelen en geeft recht op een korting op de kosten van rechtsbijstand. Het college wil het gebruik van het Juridisch Loket stimuleren om ervoor te zorgen dat belanghebbenden alleen een advocaat inschakelen als dit echt noodzakelijk is. Het diagnosedocument van het Juridisch Loket geldt hierbij als bewijs van een noodzakelijke doorverwijzing naar een advocaat.
Kosten in verband met langdurige zorgvraag, chronische ziekte of handicap
Het gaat hier om meerkosten in verband met chronische ziekte of handicap die via een andere weg helemaal niet of slechts voor een deel worden vergoed.
Daarnaast zijn er ook onverzekerbare kosten en ‘verborgen’ kosten zoals dieetkosten, bezorgkosten van boodschappen, bewassingskosten, kosten van extra beddengoed, reiskosten, parkeerkosten (of parkeervergunning) voor de mantelzorger, extra energiekosten etc. Voor zover dergelijke kosten voortkomen uit een langdurige hoge zorgvraag kan daarvoor individuele bijzondere bijstand worden verstrekt. Bij twijfel over de noodzaak van de kosten kan advies worden gevraagd bij de keuringsarts van de GGD.
Bijzondere bijstand in de kosten van huishoudelijke apparatuur wordt niet om niet verstrekt wanneer iemand een fraudeschuld heeft en ten gevolge van de fraude een tijdlang een hoger inkomen genoten heeft dan het bijstandsniveau.
Collectieve Zorgverzekering Minima
De wet staat gemeenten toe om categoriale bijzondere bijstand voor een Collectieve Zorgverzekering voor minima (CZM) te verstrekken. Het gaat hier altijd om een aanvullende verzekering. Door het afsluiten van een CZM kunnen de gemeenten de toegankelijkheid van de verzekering voor minima vergroten en de tegemoetkoming in medische kosten verbeteren. Een CZM leidt tot terugdringing van het aantal aanvragen voor bijzondere bijstand en daarmee tot verlaging van de uitvoeringskosten. Studenten komen hiervoor niet aanmerking. Zij behoren niet tot de doelgroep van het armoedebeleid. Wanneer het inkomen van deelnemers aan de CZM lopende het kalenderjaar boven de 120%-norm uitstijgt, maar niet hoger is dan 130% van de bijstandsnorm, kunnen deze nog vier jaar blijven deelnemen aan de collectiviteit maar ontvangen zij hiervoor geen bijzondere bijstand meer.
Inwoners, die behoren tot de doelgroep, kunnen in het zomerseizoen korting krijgen op een zwemabonnement. Het gaat om het buitenbad van zwembad De Vliet en het buitenbad van recreatiebad De Zijl en zwembad De Does te Leiderdorp.
Zij betalen een eigen bijdrage. De eigen bijdrage bedraagt in 2021 €15 en wordt jaarlijks geïndexeerd verhoogd.
De regeling valt formeel niet onder bijzondere bijstand maar is gebaseerd op artikel 108 van de gemeentewet. Studenten komen alleen in aanmerking als zij één of meerdere kinderen hebben.